Van de bush naar een boot
The weather forecast turned out to be right, during the night the rain had started and later intensified accompanied by lightning and thunder claps while the wind made sounds in the trees that made me wonder how far I had pitched my tent from that big gum tree. Old gum trees can be scary, they are known to drop limbs for no reason and will feel encouraged to do so in a storm, so camping or parking your car or bike under one is a bad idea. When I opened my tent between two rain showers in the morning I found out I was indeed too close for comfort to a big old gum tree. (Those limbs gum trees like to drop can be of the twig variety, they can also weigh several hundred kilo’s.)
Because the weather was forecasted to get even worse that motivated me to decide against riding and to move my tent out of the danger zone for the coming night.
When moving the tent I found out the floor was no longer water proof as the underside of my mattress was soaking wet. Time for a different setup: I collected strips of gum tree bark and arranged them in a square and put my tent on top of that so the rain that was to come would, hopefully, pass under the tent instead of entering it.
I tied my tarp, that had spent the night under my tent, between some trees and my motorcycle so it would offer some form of protection from the forecasted hail. I finished my efforts with the excavation of a moat around my tent for further protection. (This a common thing amongst Dutch people, give us a bit of free time and half a chance and we will start constructing water works and sea defenses, it’s in our blood)
Het weerbericht bleek te kloppen, het begon midden in de nacht te flink te regenen en het duurde niet lang voordat voorspelde bliksem en donder de feestvreugde kwam verhogen. Terwijl ik in mijn tentje lag te luisteren naar hoe de wind door de bomen huilde begon ik me af te vragen hoe ver ik mijn tent eigenlijk van die ene dikke eucalyptusboom had opgezet.
Oude eucalyptusbomen kunnen nogal verraderlijk zijn, ze hebben de neiging om te pas en te onpas een tak te laten vallen, al helemaal als het flink stormt. Daarom is het in Australië een goede gewoonte om je auto of motor niet onder zo’n boom te parkeren, of je tent eronder op te zetten.
Toen ik vroeg in de ochtend tussen twee buien door een kijkje uit mijn tent nam bleek ik inderdaad gevaarlijk dicht bij een dikke oude ‘gum tree’ te staan. (Zo’n afvallende tak kan trouwens een takje zijn, het kan ook gaan om een stuk hout van meerdere honderden kilo’s.)
Omdat de weersvoorspelling aangaf dat de storm er gedurende de dag er nog een schepje bovenop zou doen besloot ik die dag het motorrijden maar even over te slaan en daarom mijn tent dan maar een stuk op te schuiven, zodat ik buiten de gevarenzone zou zijn.
Toen ik de tent ging verplaatsen bleek de bodem niet meer waterdicht, de onderkant van mijn matras was drijfnat. Tijd om het eens anders aan te pakken: ik verzamelde repen afgevallen eucalyptusboomschors, legde ze in een vierkant op de grond en zette mijn tent daar bovenop zodat het regenwater dat nog in aantocht was hopelijk onder de tent door zou stromen in plaats van naar binnen te komen. Mijn grondzeil knoopte ik tussen een stel bomen en mijn motor op zodat die de tent beschermde tegen de voorspelde hagel. Zoals het een Nederlander in den vreemde betaamd groef ik ter afsluiting nog een mooie greppel rond mijn tent zodat eventueel passerende Australiërs kennis zouden kunnen nemen van dat beroemde onderdeel van de Nederlandse volksaard; het aanleggen van waterwerken.

Plan B: boomschors als fundering voor de tent

Klaar voor de storm, zeiltje tegen de hagel en wat bescheiden watermanagement
It ended up being a bit of a miserable day, about four degrees with lots of wind, rain and hail. For those who think Australia is always warm and dry, think again. I walked around a bit in my riding suit to get my blood flowing in an attempt to stay warm and made some coffee while rain water was making its way from my tarp into my neck, making me cold again. But although I was cold, wet and mildly miserable I decided this was not going to ruin my day because hey, I was still doing what I have been dreaming of for so long: I was on my big trip, riding my motorcycle in my favorite country, camping in the bush, so no worries!
The saying ‘When life gives you lemons, make lemonade’ crossed my mind when I noticed the pile of hail that had formed under my tarp and I remembered the lukewarm bottles of beer Kaye had given me the day before.
Het werd met een graad of vier en veel wind, regen en hagel een behoorlijk druilerige dag. Mocht je denken dat het in Australië altijd warm en zonnig is dan moet ik je helaas teleurstellen.
Ik besloot een wandeling te maken in mijn motorpak om de bloedsomloop weer een beetje op gang te krijgen waarna ik op mijn brandertje water kookte voor een kop koffie. Daarbij liep er een aanzienlijke hoeveelheid regenwater van mijn opgespannen zeil zo mijn nek in waardoor alle pogingen om het wat warmer te krijgen meteen weer teniet gedaan waren. Maar ondanks dat ik koud en nat was en me toch een beetje ellendig voelde besloot ik dat dit alles mijn dag niet ging verpesten, ik was nog steeds aan het doen waar ik zo lang van gedroomd had: ik was op reis met mijn motor in mijn favoriete land, lekker aan het kamperen in de bush dus ‘no worries!’.
Toen ik even later een bergje hagel zag liggen dat van mijn zeiltje gevallen was dacht ik aan de lauw-warme biertjes die ik de dag daarvoor van Kaye gekregen had en besloot ik van de nood een deugd te maken.

Elk nadeel heb z’n voordeel sprak een beroemd filosoof ooit
The following morning I packed up my soaking wet tent, put on my full collection of merino woolen clothing under my riding suit, added waterproof winter gloves, fired up the heated grips and started riding. After a few hours of riding I crossed a dirt road that looked inviting because of the sign “Caution: hazardous road, 4WD only!”. This usually means good riding when you’re on a bike with tall suspension and knobbly tyres and since I tend to go wherever looks nice that road would do nicely.
This dirt road turned out to have a few surprises in store as most of it was (by now) dry dirt, but some sections consisted of sloppy clay and mud, still wet from the previous two days of rain.
These corrugated dirt roads are best ridden at about 80 to 100 km/h so your tyres only touch the tops of the corrugation mounds formed by passing traffic, skimming over the little valleys in between. All fun and games when the road is dry, but when I occasionally hit some wet sections with the consistency of an overcooked cheese soufflé, preferably situated in a corner of course, while doing 100 km/h I suddenly remembered how worn my rear tyre really was, so I needed all my riding skills to keep the bike upright and out of the trees.
Later a mob of kangaroos, each of them bigger than me, crossed the road only a short distance in front of me. Normally roos are active between dusk and dawn, when we prefer not to ride in these parts because of them, but this mob might not have gotten that memo and they were on the move at two in the afternoon. Another great way to get the heart rate up and make you consider slowing down for a bit.
Nadat ik de volgende ochtend mijn drijfnatte tent had ingepakt trok ik mijn volledige collectie merino wollen kleding aan onder mijn motorpak, trok mijn waterdichte winterhandschoenen aan, zette de handvatverwarming op standje ‘door bakken’ en ging op pad. Een paar uur later zag ik een zandweg met het bord “Opgepast: gevaarlijke weg, alleen voor vier wiel aangedreven voertuigen toegankelijk!”. Zoiets geeft meestal aan dat het hier gaat om een weg waarop je met een motor met lange veerwegen en een setje noppenbanden een hoop lol kunt hebben en aangezien ik vaak maar gewoon mijn neus achterna rij besloot ik dat ik deze weg maar eens moest proberen.
Het bleek dat deze zandweg een paar verrassingen voor me klaar had staan, hij bestond grotendeels uit een (inmiddels) droge mix van aangestampt zand en grind maar er waren ook nog wat plekken die nog flink nat waren van de regen van de afgelopen twee dagen.
Op dit soort wegen stuwen de wielen van het verkeer hoopjes aarde op waardoor er een wasbord patroon ontstaat. Als je langzaam rijdt gaan je wielen elke hobbel op en elk gat in waardoor je kiezen uit je vullingen rammelen en je auto of motor na korte tijd uit elkaar zal vallen. De truc is dus om tussen de 80 en 100 kilometer per uur te rijden zodat je banden alleen de toppen van de hobbels raken en de dalen daartussen overslaan.
Dat is allemaal leuk en aardig als de weg droog is, maar af en toe waren er stukken waar de ondergrond nog nat was en veel weg had van een te ver doorgebakken kaassoufflé, natuurlijk net in de paar bochten die de weg rijk was. Terwijl ik met een gangetje van zo’n 100 per uur die prut in zeilde bedacht ik me dat mijn achterband misschien toch wat te ver versleten was voor dit soort gein en had ik al mijn rijvaardigheid nodig om mijn motor rechtop en uit het struikgewas te houden.
Wat later stak er een groep kangoeroes, stuk voor stuk groter dan ik, vlak voor me de weg over. Normaal gesproken zijn kangoeroes actief tussen zonsondergang en zonsopgang dus dan is de afspraak dat er in Down Under in die tijd zo min mogelijk motor gereden wordt, is voor iedereen leuker. Misschien had dit clubje die memo even gemist of moesten ze dringend ergens naartoe maar het resultaat was dat ze om twee uur ’s middags op pad waren en ik dus met mijn hart in mijn keel zat en het gas maar een beetje dicht draaide.

Op deze wegen kan je zonder problemen stevig doorrijden, totdat de weg ineens in pudding veranderd of Skippy ineens voor je staat
I finished the day with some mild enduro riding in a conservation area where I found loads of nice tracks to have a bit of fun on with my bike, doing the obligatory little jumps over bumps and slides around corners and having a refreshing bike and full body wash by riding through creeks at slightly ambitious speeds.
(Isn’t Australia an awesome country? Even in conservation areas roads and tracks are open for the public to enjoy themselves with four-wheel drives or motorbikes, within limits. One of the benefits of sharing a massive continent with only a handful of people I guess.)
When I had enough of riding for the day I found a nice and secluded spot to pitch my tent between some grass trees, cooked diner, read my book and passed out after yet another great day in my favorite playground.
Na de lunch besloot ik de dag af te sluiten met een milde enduro rit in een natuurgebied waar ik allerlei mooie paadjes vond en me naar hartenlust uit kon leven. Dus vermaakte ik me met sprongetjes over rotsen en slipte met wielspin bochten uit en ging met motor en al eens lekker in bad door met ietwat ambitieuze snelheid een beekje in te raggen, lekker verfrissend!
(Is Australië geen geweldig land? Zelfs in een natuurgebied zijn wegen en paden toegankelijk voor het publiek om met terreinwagens of motoren wat lol te hebben, binnen het redelijke. Is denk ik één van de voordelen die je hebt als je met weinig mensen op een enorm continent woont.)
Toen ik wel weer genoeg gereden had voor die dag zette ik mijn tent op tussen wat grasbomen, kookte wat te eten, las nog even wat in mijn boek waarna ik al snel diep in slaap viel na alweer een geweldige dag in mijn favoriete speeltuin.

Eind van de dag, de motor geparkeerd, de tent staat weer, tijd voor een kop thee!

Eucalyptus bomen in de achtergrond met vooraan grasbomen. Grasbomen horen bij het clubje vreemde planten waar Australië er zoveel van heeft. Ze kunnen enkele meters hoog worden en afhankelijk van de soort is een exemplaar van een meter of vijf tussen de 200 en 600 jaar oud
After a cold night I woke up in a tent wet with condensation so I spent some time hanging all my gear over branches and grass trees so it could dry in the sun.
While my stuff was drying I spent my day writing, reading, listening to music and just enjoying being in yet another beautiful location, surrounded by gum and grass trees and the occasional bird visiting me.
I also gave Kaye a call, she had told me to look her up when I was in the neighborhood and got told that if I came to see her the next day I could join the family on a boat trip .
Since I like boats I gladly accepted the invitation and went to sleep early in a now bone dry sleeping bag and tent.
Na een koude nacht werd ik wakker in een tent die drijfnat was van het condens dus was ik een tijd bezig om al mijn spullen over takken en grasbomen te draperen zodat mijn spullen konden drogen in de zon. Terwijl het spul daar lag te drogen vermaakte ik me met wat schrijfwerk, lezen en naar muziek luisteren, ondertussen genietend van alweer een mooie kampeerplek met eucalyptus- en grasbomen en een nieuwgierig vogeltje dat af en toe even op visite kwam.
Omdat Kaye gezegd had dat ik haar eens op moest komen zoeken als ik in de buurt was belde ik haar op en kreeg te horen dat als ik de volgende dag langs kwam ik met de familie een boottochtje kon maken. Aangezien ik altijd wel voor een beetje bootje varen te porren ben nam ik die uitnodiging graag aan en ging daarom vroeg naar bed in mijn inmiddels kurkdroge slaapzak.

Ik werd wakker in een drijfnatte tent maar wel met een fijn uitzicht

Tijd om mijn natte spullen te drogen in het ochtend zonnetje!
Well rested and curious what this new day would bring I woke up before sunrise, had a quick breakfast and packed my gear.
After that I got mildly nervous.
In order to meet Kaye at her place at eight in the morning I had to leave before six, in the middle of what I like to call ‘roo o’clock’.
In this rural area the presence of kangaroos is guaranteed, so riding at this time is risky. Kangaroos are very unpredictable and seem to enjoy ambushing passing traffic, no fun when you’re in a car but on a motorcycle getting a hug from one of these hopping furry friends with front storage compartment is the last thing you want.
As I was riding the dirt roads, breathing in the cool morning air and watching the bush wake up I had to brake hard a few times to avoid hitting kangaroos and the occasional emu.
Emu’s are a lot of fun too, these relatives of the ostrich have turned being unpredictable into an artform. When you see them popping out of the bush into your path they might swing their neck and head to the left, seemingly indicating they plan to change course and go that way, only to make a weird move and go right with their body, while their neck is still hanging overboard the other way. After that their bird brain will come up with a new change of course and they will dart in another random direction.
This might be when you relax because the emu has just successfully crossed the road so we can all go on our merry way. But no, this is when Mr. Emu decides to have another go and crosses the road again, this is the so called emu-second coming.
It’s a bit of an unnerving situation since these extra-large chickens weigh about forty kilo’s and most of that weight is located at the height of a motorcycle headlight.
Truly amazing Australia has any wildlife left, given the lack of traffic awareness they display and the amount of trucks and big four wheel drives with impressive bull bars that populate the roads.
Uitgerust en benieuwd wat deze nieuwe dag nu weer zou brengen werd ik voor zonsopkomst wakker, werkte snel een ontbijtje weg en pakte mijn tent in.
Daarna werd ik een beetje zenuwachtig.
Om op tijd bij Kaye aan te komen moest ik voor zes uur op pad zijn en dan is het kangoeroe tijd. In dit landelijke gebied stikt het van de kanga’s, dus is het nogal riskant om rond deze tijd de weg op te gaan met de brommert. Kangoeroes zijn nogal onvoorspelbaar en lijken er zelfs lol in te hebben om in hinderlaag te gaan liggen voor het gemotoriseerd verkeer en dan ineens voor je de weg op te springen. Als je in de auto zit word je daar al niet blij van, maar op de motor is een plotselinge knuffel van zo’n stuiterende grapjas met voorlader echt niet waar je op zit te wachten.
Dus terwijl ik op de zandwegen reed, de koele ochtendlucht inademde en om me heen de bush zag ontwaken moest ik een paar keer flink op de rem om er voor te zorgen dat diverse kangoeroes en enkele emoes ook nog wat aan hun dag zouden hebben.
Emoes zijn trouwens ook leuk, deze neefjes van de struisvogel hebben onvoorspelbaarheid tot een kunstvorm verheven. Ze springen uit het niets voor je de weg op en zwenken dan hun hoofd en nek naar links zodat je denkt dat ze die kan op zullen gaan. Maar nee, dat blijkt dan een schijnbeweging want daarna gaat hun lijf ineens rechtsaf terwijl nek en hoofd links overboord hangen. Daarna wordt er om onduidelijke redenen besloten tot een koerswijziging en gaat het hele spul weer een andere kant op. Dan denk je misschien dat alles goed afgelopen is omdat de emoe met goed gevolg de weg overgestoken is en we allemaal weer verder kunnen met waar we mee bezig waren. Maar nee, op dat moment besluit onze gevederde vriend dat ‘ie toch nog een keer de weg wil oversteken en rent hij weer voor je de weg op.
Dit hele gebeuren kan nogal zenuwslopend zijn aangezien zo’n turbo-kip rond de 40 kilo weegt waarvan het grootste deel van zijn massa zich op hoogte van een motorkoplamp bevindt.
Alles bij elkaar nog mazzel dat ze in Australië überhaupt nog beestjes rond hebben lopen gezien het verkeersinzicht dat het wild lijkt te hebben, zeker gezien de hoeveelheid enorme trucks en terreinwagens met indrukwekkende koeienvangers op de neus.

Wanneer komt de volgende harige verrassing uit de bush tevoorschijn?

Misschien werd ik wel beschermd door het getal drie dat in veel culturen als een geluksgetal wordt gezien
In the end I managed to arrive without fur or feathers stuck between my teeth. Kaye handed me an awesome cappuccino, we got in her Land Cruiser and we hit the road to the town of Busselton where their boat is moored.
I very much enjoyed being in the car together, chatting away and taking in the scenery while we made our way to the marina where we boarded the boat and I met Kaye’s husband Michael and daughter Gaelen.
They say variety is the spice of life and, who ever they are, I agree with them because it was nice being on a boat instead of on my bike for a bit. The fact that the boat involved was a well-appointed, comfy catamaran with twin 350 horse power diesel engines that could push the boat to 30 knots (about 55 km/h) made this variety even more enjoyable.
While the boat went up and down on the gentle waves Michael told me about the green hills of the Meelup regional park we were looking out on, where locals like to go for walks or spend some time with a barbeque on the beach and go for a swim in one of the bays.
We dropped the anchor in one of those bays and went for a swim too, keeping an eye out for passing sharks because we were still in Australia, just because you’re not on a motorcycle doesn’t mean there is no wildlife around that is trying to kill you.
Uiteindelijk ben ik zonder stukjes vacht of veren tussen mijn tanden aangekomen. Kaye maakte vervolgens een geweldige cappuccino waarna we in haar Land Cruiser stapten en op weg gingen naar het plaatsje Busselton waar hun boot in de haven ligt.
Het was erg gezellig om in de auto weer samen te kletsen terwijl we door het groene, licht glooiende landschap richting de haven reden waar we op de boot stapten en ik Kaye’s man Michael en dochter Gaelen ontmoette.
Al snel voeren we de haven uit en de Indische oceaan op waar ik tot de conclusie kwam dat ik het weer eens getroffen had. Ik bevond me op een erg goed uitgeruste, comfortabele catamaran met twee 350 pk dieselmotoren die het geheel tot zo’n 30 knopen (ongeveer 55 kilometer per uur) voort konden stuwen. Niet slecht voor een drijvend appartement en weer eens iets anders dan een motor en een tent.
Tijdens onze tocht over het diepblauwe water vertelde Michael me over de heuvels van het Meelup natuurpark waar we op uitkeken. Daar gaat de lokale bevolking graag een rondje wandelen of met een barbecue op het strand zitten en af en toe een duik in een van de baaien nemen.
In een van die baaien gooiden we het anker uit en gingen ook zwemmen, ondertussen goed in de gaten houdend of er geen haaien langs kwamen zwemmen. Wel zo handig, we waren nog steeds in Australië dus het feit dat we niet op een motor zaten wilde nog niet zeggen dat de lokale beestenboel er niet op uit zou zijn om ons van het leven te beroven.

Van de bush naar een boot, ik kan er wel aan wennen!
Later the boat was parked on a mooring off the beach of nearby Dunsborough where friends of Kaye and Michael live who had invited us to come over for dinner.
Once again I was welcomed into the house of complete strangers and treated to great food and drinks while we were having a good chat and plenty of laughs. You have to experience the hospitality of the Australians to understand it, and you might end up like me, loving the country and its people, going back there as much as possible.
As it was getting late we went back to the boat where we would spend the night.
The Indian ocean was dead calm so I slept well on the comfy mattress in my own cabin.
In the morning I woke up and wondered why my cabin was all orange. A quick look out of the porthole learnt that I had woken up at sunrise and I had the privilege of watching the sun climb out of the ocean, not a bad way to start the day!
Na het zwemmen voeren we naar de kust voor het dorpje Dunsborough waar we voor anker gingen en naar vrienden van Kaye en Michael thuis gingen voor een diner.
En zo zat ik ineens weer in het huis van volslagen onbekenden waarvan ik heerlijk eten en allerlei drankjes kreeg en waar ik een avond lang gezellig mee heb zitten kletsen. De Australische gastvrijheid is iets dat je zelf moet ervaren maar wees gewaarschuwd, voor je het weet ben je net als ik verknocht aan dat geweldige land en zijn inwoners en wil je er steeds weer heen.
Laat op de avond gingen we terug naar de boot om daar de nacht door te brengen.
De Indische oceaan was helemaal vlak dus ik sliep als een blok op het heerlijk comfortabele matras in mijn eigen hut.
Toen ik wakker werd vroeg ik me af waarom mijn hele hut oranje was. Een blik uit een patrijspoort leerde me dat ik net op tijd wakker was om de zon uit de oceaan omhoog te zien komen, een mooi spektakel om de dag mee te beginnen.

Dit zag ik toen ik uit de patrijspoort keek, kan slechter, toch?
After breakfast and a short cruise we got back to the marina and tied off the boat.
Because Michael had told me about a technical issue with the boats fuel system I told him I wouldn’t mind helping him to try and fix it, so Kaye and Gaelen went home while Michael and I started taking the fuel system on the port side engine apart.
Little bubbles were showing in the transparent parts of the fuel system and because it was unclear where they came from we took the whole system off and took it with us for further testing at home.
The drive home was pleasant because of several reasons, one being Michaels car. He drives a car that I wouldn’t mind owning myself, a Ford F-150 Raptor, the go-faster version of this work horse American pick-up truck, complete with 6.2 litre petrol V8. I like just about anything with an engine so a high power V8 gets my stamp of approval any day of the week.
While we listened to the big engine burbling away in the front Michael told me about the landscape we were driving through. He clearly knew a lot about its history, different types of agriculture and where the local kangaroos like to hang out to scare the living hell out of unsuspecting motorists.
It was only a day ago when I woke up early in the morning, surrounded by gum and grass trees in the bush and yet it seemed a long time ago already.
This is why I love to travel with my motorcycle, somehow I keep on meeting the nicest people, after that all sorts of unsuspected and wonderful things happen.
And even better, later I would find out the bag of surprises wasn’t even close to being empty.
Nadat de rest van de bemanning ook wakker was geworden was het tijd voor het ontbijt gevolgd door een korte boottocht waarna we weer in de haven aankwamen en de boot aanmeerden.
Michael had me verteld dat hij een probleem had met het brandstofsysteem van de boot dus toen ik aanbood om hem te helpen hier aan te werken werd besloten dat Kaye en Gaelen naar huis zouden gaan terwijl Michael en ik aan de boot gingen werken.
Ons onderzoek wees uit dat er in het brandstofsysteem van de bakboord motor luchtbelletjes verschenen en aangezien we het probleem ter plekke niet opgelost kregen besloten we het hele systeem te demonteren en mee naar huis te nemen voor verder onderzoek.
De rit naar huis was interessant om verschillende redenen, één daarvan was Michaels auto. Dat bleek een Ford F-150 Raptor te zijn, zeg maar de GTI-versie van deze grote Amerikaanse pick-up truck, uitgerust met een stevige 6.2 liter benzine V8. Ik vind zo’n beetje alles met een motor leuk dus dit apparaat kon ik zeker wel waarderen.
Terwijl de grote motor rustig in het vooronder lag te roffelen vertelde Michael honderduit over de omgeving waar we doorheen reden. Hij bleek veel te weten over de lokale geschiedenis, de verschillende soorten landbouw die hier bedreven werden en waar de plaatselijke kangoeroes graag rondhangen om niets vermoedende automobilisten zich dood te laten schrikken.
Het was nog maar een dag geleden dat ik wakker werd tussen de eucalyptus- en grasbomen in de bush maar het leek al veel langer geleden.
Dat is ook precies waarom ik het zo leuk vind om met mijn motor te reizen, op de één of andere manier kom ik steeds de leukste mensen tegen en is wat er daarna gaat gebeuren steeds een verrassing. En om het feest compleet te maken zou later blijken dat er nog de nodige verrassingen zouden volgen.

Another very entertaining chapter in the RTW saga. Always a pleasure to read!
Didn’t know the F-150 came with a petrol engine – thought they wee all diesels. Can’t beat a good pick-up truck.